Noord Griekenland 2015

week 1

Macedonië en Epiros

Thessaloniki

Ons hotel staat op de grens van een sobere wijk in Thessaloníki, de Griekse armoede is hier zichtbaar. We slenteren wat rond door de wijk en eten aan de straat bij een zeer vriendelijke Griek. Het is een vreemd eethuis, als de avond vordert wordt de corruptie duidelijk. Een shabby heer op leeftijd in een grote auto strijkt hier neer met een blonde jongedame, hij loopt wat rond en praat met de eigenaar en hij bestelt zijn eten en regelt zijn zaakjes. Buiten wordt er door de andere gasten gefluisterd en met hun Griekse neuzen gewezen, zichtbaar voor als je het wilt zien, onzichtbaar voor als je de andere kant op kijkt.

Het eten is goed, gewoon plat Grieks, souvlaki, Griekse salade en brood met veel olijfolie, we bestellen er een Grieks biertje bij. Het toetje, mierzoete geleipudding met kokos krijgen we van het huis, teveel calorieën, maar we kunnen gewoon niet weigeren. Misschien is het de Griekse charme van de eigenaar.

Omdat we hier vroeg kunnen ontbijten, gaan we ook vroeg op pad. In de ontbijtzaal is een grote groep gelovige Grieken aan het eten onder leiding van een aantal priesters met forse buiken en lange baarden. De groep gaat waarschijnlijk naar het eiland Athos, hier mag je niet zomaar op, mannen moeten een verklaring hebben en vrouwen mogen hier al helemaal niet komen. Zij mogen met een bootje dicht langs het eiland varen zodat ze nog een glimp kunnen opvangen van de vele kloosters die het eiland rijk is.

De Byzantijnse keizer Constantijn IX Monomachos heeft in 1046 het bestaan van Athos als monnikenstaat erkend en het voorschrift uitgevaardigd dat geen "baardlozen", dus geen vrouwen of jongeren Athos mochten betreden. Ook is Athos verboden gebied voor alle vrouwelijke dieren. Toch zijn in weerwil met dit het verbod er wel poezen en kippen aanwezig op Athos. Katten zijn namelijk nodig om de kloosters vrij van ongedierte te houden en voor het schilderen van iconen zijn eierdooiers en dus kippen noodzakelijk.

Het is mooi in de bergen van de provincie Macedonië. De sneeuw ligt op de bergtoppen, de amandelbomen bloeien en af en toe overheerst het rood van de papavers of het geel van het bloeiende koolzaad. De kersenbomen dragen al vruchten. Voor de kersenpluk komen er gastarbeiders uit Albanië en Roemenië en niet uit Athene of Thessaloníki zoals je zou verwachten. Dit horen we van de Duits sprekende Griekse dame die met haar man 35 jaar in Duitsland heeft gewoond en gewerkt, ze zijn teruggekeerd naar Noord Griekenland, de plaats in de bergen waar ze geboren zijn. Ze hebben hier een eethuis laten bouwen en een grote kersenboomgaard gekocht van hun in Duitsland verdiende geld, een slimme investering. De in Duitsland geboren zoon van midden dertig gaat hier alles regelen, de Duits/Griekse mevrouw ratelt maar door, ze is blij met ons bezoek en zo horen wij nog eens wat. Ze denkt dat het Griekse probleem hier aan de streek voorbij zal gaan en dat het vooral de grote steden zal treffen.

De tijd vliegt voorbij en aan het einde van de dag moeten we nog behoorlijk doorrijden om op tijd in Florina te zijn.

Florina

Florina is een mooi stadje aan de rivier Sakoulevas, we boeken hier voor twee nachten, morgen gaan we naar de Prespa meren hier in de buurt. Florina is een typisch Noord Griekse studentenstad op 700 meter hoogte. Het klimaat is hier extreem, het behoort in de winter tot het koudste gebied van heel Griekenland, er valt dan veel sneeuw, in de zomer kan het klimaat oplopen tot meer dan 40 graden.

Agios Germanos

In het vroege ochtendlicht zitten we aan de hete chocolademelk in Agios Germanos. De politie heeft ons gevolgd en wil alles van ons weten, we houden ons maar koest en tonen onze papieren, we verwachten een vette corruptieboete, maar het valt mee, ze wensen ons een goede reis. Misschien komt het omdat we hier aan de grens van Albanië en Macedonië zitten. De mevrouw van het koffietentje wordt boos dat ze me niet verstaat, ze verstaat koffie of café of toilet niet. Na een drinkgebaar zegt ze oké en komt ze met hete chocolademelk naar buiten en dat is lekker, de hemel is strak blauw. Ze spreken hier Macedonisch en waarschijnlijk ook nog een dialect. Het is officieel verboden om Macedonisch te spreken.

Prespa meren

Wat een uithoek is het hier, er wonen hier niet veel mensen in dit kleine dorpje aan het meer. Het ligt ongeveer 50 km van de bewoonde wereld. Het is er stil, de vele vogels zingen luid hun voorjaarsliederen, pelikanen zwemmen in het meer en vangen grote vissen, zwarte reigers slaan helaas voor ons op de vlucht, ze zijn prachtig. Er zijn hier geen toeristen, de bomen bloeien, het riet ruist in de zwoele wind.

Opeens komt er touringcar met Griekse kerkgangers, allemaal in het zwart die onder leiding van twee enorm dikke grote priesters in lange zwarte kledij het eiland in het meer gaan verkennen. Hoe worden de priesters toch zo enorm groot en dik met hun sobere kloosterleven, het zijn wandelende reuzen. Even is de rust helemaal weg, maar al snel zijn ze weer vertrokken en hebben we het eiland op een paar bewoners na weer voor ons alleen.

Overal in de bergen en in de steden en dorpen zijn veel honden en nog meer katten. In de bergen lopen grote honden, een soort kangals, van die schapenhonden die ze ook veel in Turkije hebben. Het zijn van oorsprong Anatolische herdershonden, misschien zijn ze hier verbasterd met andere herdershonden. In deze bergen zijn nog ongeveer 200 bruine beren en ook nog de nodige wolven, we zullen ze beide waarschijnlijk niet zien. Ze zijn beschermd maar er wordt helaas ook door de Grieken op gejaagd, ze houden hier niet van beren.

Van het eethuis in Florina krijgen we het nagerecht cadeau, maar dat willen we niet, we willen bezuinigen op calorieën, maar dat mag niet baten, we krijgen daarom maar Tsipouro cadeau, het is een Griekse brandewijn. De Grieken drinken veel maar worden zelden dronken en dat komt zeggen ze, omdat ze altijd in goed gezelschap verkeren, veel eten en veel water drinken. Tja, dan doen we toch iets niet goed.

Florina is een studentenstad en oogt behoorlijk rijk, de terrassen zitten vol, overvol. We proberen ons voor te stellen wat het betekent als Griekenland uit de Euro wordt gegooid, de Grexit. Het leven is hier goed, zeer goed in Noord Griekenland, er zijn veel grote boeren, er is hier Grieks toerisme. Misschien wordt dat laatste nog het grootste probleem, Grexit, betekent natuurlijk minder toerisme.

Ioannina

In de volksmond heet de stad "Jánena". Het is een belangrijke universiteitsstad, gelegen aan het Pamvotismeer of meer van Ioannina. In het meer ligt een eilandje, Nisos Ioanninon (Νήσος Ιωαννίνων), 4,324 km³ groot, met belangrijke Byzantijnse kloosters. Het meer is 3 tot 13 meter diep, 7,5 km lang en 1,5 tot 5 km breed. De stad bestaat uit twee delen: de eigenlijke stad en het zogenaamde frourion, een Turkse citadel uit de 17e eeuw, met onder andere twee moskeeën.

Dit is onze nieuwe stop, het is dinsdagmiddag 15.00 uur en de terrassen zitten hier boordevol met goedgeklede studenten. Wat zien we over het hoofd, waar is hier toch die Griekse armoede, zit dit alleen in Athene en Thessaloníki en zal dit deel van Griekenland gespaard blijven. Of stroomt ons Europese geld hier allemaal naar toe, hier oogt het alsof ze nog veel kunnen inleveren en nog veel meer belasting kunnen betalen.

Relaxt oogt het ook, om jaloers op te worden, maar, wij hebben nooit zoveel zon in ons land, dus nooit zoveel buitenleven, dus nooit zoveel flaneerdrift. En we moeten in Nederland meestal ook hele dagen werken en dat flaneren, dat zit ons niet in het bloed. In Kastoria doorkruisten we vanmorgen de stad en konden we de armoede niet traceren, we zagen wel bedelende zigeuners, het zijn dezelfde zigeuners als gisteren, 120 km verderop. Ze doorkruisen muziek makend en bedelend het land, maar zigeuners bedelen altijd en overal en zijn van alle tijden, crisis of geen crisis. Triest is het altijd, vooral die bedelende jonge kinderen.

Het is 31 graden in Ioannina aan het Pavotida meer, we doen alsof we Grieken zijn en drinken een wit wijntje, Jeroen Dijsselbloem is ver weg, eten doen ze hier erg laat.
We eten bij de oude stadsmuur, bij een echtpaar dat zeker de 60 is gepasseerd, ze hebben samen een eethuisje, misschien is dit een dergelijk echtpaar dat niet met vroeg pensioen kan. Ze hebben er in ieder geval nog veel plezier, we eten lekker Grieks en krijgen het nagerecht opnieuw cadeau, en ook ditmaal wordt het Tsipouros.

Nationaal Park Vikos Aoös

Het nationaal park staat in volle bloei, veel roze bomen, het zijn de “Robina pseudo-acacia rosea”, de roze acacia, het zijn drachtbomen voor bijen, de bomen zoemen als we erbij staan. Sommige van de Zagoria dorpjes zien er sprookjesachtig uit. Het dorp Difolo is nog helemaal authentiek. We worden opgewacht door de grote dorpshonden, er wonen hier nog ongeveer zeven mensen en er liggen bij de ingang van het dorp vijf grote honden, uit angst praten we maar even met de honden en een van de honden besluit onze gids te worden, hij loopt voor ons uit en hij kent de route precies. Omdat we hier veel fotograferen moet de hond steeds wachten. Als we klaar zijn met de fotografie, staat hij weer op en gaan we verder. Ooit hadden we in Palermo op Sicilië ook een gidshond die de hele dag met ons mee is gelopen, dat was een klein hondje, deze is aan de grote kant. Als we het dorpje rond zijn, gaat de hond weer op zijn plek bij de andere honden liggen, we bedanken hem voor de rondleiding, hij kijkt ons droevig na.

In Monodendri begint de Vikoskloof, het is de diepste kloof ter wereld volgens het Guinness Books. Je kunt de kloof bij goed weer helemaal lopen, 12 kilometer heen en 12 kilometer terug. Wij dalen af tot Monia Agia Parashevi, het is een 15Th eeuws kerkje, we bekijken het kerkje en klimmen gestaag weer terug, het is nog steeds ongeveer 36 graden.

Aristi is een dorpje niet ver van de azuurblauwe Voïdomatis rivier, het dorp Aristi is helemaal roze van de bloeiende acacia’s, even later zijn we bij de blauw groene rivier. Daarna komen er zoveel haarspeldbochten dat Han de knokkels wit heeft van het sturen, we gaan loodrecht de bergen in naar de Papingo dorpen, Megalo Papingo en Mikro Papingo. Ze liggen enorm hoog in de bergen, we zijn blij dat we hier niet hoeven fietsen, dat was alleen omhoog duwen geworden.

Dit nationaal park heeft 45 traditionele leistenen dorpen met veel frisse lucht en sublieme uitzichten en ze liggen allemaal hoog in de bergen.

Metsovo

Vanuit Ioannina rijden we door de bergen naar Metsovo, het oogt als een Oostenrijks bergdorp met veel houtsnijwerk en in de winter is hier veel wintersport, drie weken geleden lag hier nog volop sneeuw. Ik laat me verleiden tot de aankoop van de grote olijfhouten pollepel, hij is mooi strak gesneden met een diepe bol en na veel onderhandelen krijg ik er een olijfhouten snijplank bij cadeau, olijfhout is hard en heeft een mooie doortekening.

In de pollepelwinkel spreek ik een Engels sprekende jonge Griekse vrouw, ze zegt: "het probleem hier in Griekenland is dat we nauwelijks middenklasse hebben, we hebben de rijken die alle belasting ontduiken en de bittere armoede die je niet ziet, daartussen zit niets". Dat is dus wat wij niet kunnen waarnemen. De jongedame kan geen nieuws meer zien over de toekomst anders wordt ze depressief zegt ze. Haar man is fotograaf voor zwart/wit thema opdrachten, maar deze drogen op zegt ze, er is geen geld meer voor.

We komen een groepje Nederlandse dames tegen die hier met een bus zijn gekomen met een groepsreis vanuit Nederland. Ze hebben geen idee waar ze zijn en waar in Griekenland ze aan wal zijn gekomen. Zoveel geld hebben we in Nederland blijkbaar, je boekt een reis, stapt in een bus en komt ergens. Als we vragen waar ze nog meer naar toe gaan denken ze Athene, misschien ooit geleerd op school? Toch wonderlijk, je boekt een reis en ziet wel waar je komt. De dames zijn erg aardig en ze genieten zichtbaar, het geld is goed besteed zullen we maar denken.

Onderweg zien we veel schildpadden, ze moeten zo nodig van de ene kant van de weg naar de andere kant, daar zullen de leuke vrouwtjes wel zijn, niet erg handig, we moeten regelmatig voor ze uitwijken.
In de bergen staat of staan bij iedere bocht een of meer Iconostasie-Kapelletjes.

Overal in Griekenland vind je van deze kleine kapelletjes langs de weg. Deze zijn daar geplaatst door de familie als herdenkingsplaats van in het verkeer omgekomen familieleden. Soms plaatsen ze er ook een foto van de omgekomene in. Door het Griekse rijgedrag, vaak in combinatie met alcohol, loopt het regelmatig slecht af. Deze mini-kapelletjes blijven er jaren lang staan. Elk jaar houdt de familie een korte herdenking bij het huisje. Men plaatst er bloemen en een flesje olijfolie in en zet er een brandend kaarsje of olielampje bij. Ook als iemand het ongeluk heeft overleefd en als dank daarvoor, zet men soms ook een ‘Iconostasie’ neer, maar dan zonder kruisje erop. Icoon betekent heilig, Stasia betekent gedenkplaats of halte.
Vandaag komen we op onze vijf uur durende tocht door de bergen weer niemand tegen, we zijn alleen met de bloemen, de vogels, de schildpadden en soms met de kikkers en enkele kuddes schapen, de beren, wolven en herten blijven buiten het zicht.

Aan het einde van de dag strijken we neer in Kalambaka, in een klein gasthuis, onze kamer heeft rondom balkon en we kijken uit op de Meteora, het staat op de Wereld erfgoedlijst. Het gebied ziet eruit alsof deze groet stenen brokken uit de hemel zijn neergedaald.

Het is nog steeds bloedheet op deze 7e mei, als het wat is afgekoeld gaan we op pad en klimmen naar een kerkje. Een aantal van de kloosters hier zijn gebruikt voor de James Bond film “in your eyes only”.

In deze plaats rijden jongeren op off the road motoren zonder helm snoeihard rond, als we even wat zitten te drinken vliegt er eentje met een motor dwars door de voorruit van een auto, de jongeman schudt zich uit, start de motor die het wonder boven wonder ook nog doet en hij gaat er als een haas vandoor. De automobilist komt even later verdwaasd uit de auto met de kapotte voorruit en kapotte motorkap rollen. De dader is gevlogen, verslagen staat de bestuurder van de auto naar zijn voorruit te staren. Er stromen wat mensen toe en de rest gaat weer zitten op de terrassen en verder waar ze gebleven zijn.

Grieken hebben een hekel regels, dat zien we overal, roken in hotels en restaurant waar het niet mag, overal in de hotels zitten brandplekken. Ze rijden links en rechts en tegen het verkeer in en zonder licht. Nooit zal de Europese Unie dit volk in het gareel krijgen hoe we in Europa ook ons best doen, het is hun aard niet om te luisteren.

Meteora betekent neergedaald uit de hemel. Bovenop de hoge rotsen staan kleine kloosters het is een bijzonder gebied.


Voor de geschiedenisliefhebbers:


Vanaf de 9e eeuw werden de natuurlijke zandstenen torens beklommen door kluizenaars die daar hun eigen leefomgeving creëerden en slechts af en toe naar beneden kwamen. Een voorbeeld was de kluizenaar Barnabas die hier een religieus schuiloord zocht in een grot. Anderen volgden zijn voorbeeld.

Vanaf de 11e eeuw trokken elders verdreven monniken naar het gebied. Halverwege de 14e eeuw verrezen de eerste kloosters op de toppen, onder invloed van de mystieke beweging van het hesychasme (hesychia = rust, kalmte) en de woelige tijden (strijd tussen Servië en het Byzantijnse Rijk, pestepidemie, ...). In 1336 stichtte de monnik Athanasios, afkomstig van de berg Athos zijn Groot Meteoron, het hoogst gelegen (623 meter) en belangrijkste klooster dat hier zou gesticht worden. Nog 23 andere kloosters zouden volgen. Met netten aan touwen en houten ladders van soms wel veertig meter lang transporteerden de monniken de benodigde goederen én personen naar boven.

In de hoogtijdagen bestond er een autonome gemeenschap van monniken en 24 kloosters in vrijwel volledige afzondering van de rest van de wereld. Sinds 1490 werd de abt van het Groot Meteoron ook het hoofd van de gehele monnikengemeenschap van Meteora.

In de 17e eeuw begon echter het verval van het kloosterleven in Meteora. Er werd gesjoemeld, sommige monniken hielden er als monnik verklede vrouwen op na en van het idealistische gedachtegoed was niets meer overgebleven. In de 18e eeuw werden de kloosters gebruikt als toevluchtsoord voor Grieken die door de Turkse overheersers opgelegde belastingen wilden ontduiken. Tijdens de 19e eeuw werden de Meteora-kloosters gebruikt om te ontkomen aan oprukkende rebellen en tijdens de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Burgeroorlog (1945-1949) hebben de toen nog overgebleven kloosters veel schade opgelopen.

De kloosters

Na al die gewelddadige eeuwen zijn er slechts zes kloosters in redelijke staat overgebleven, waarvan sommige nog steeds bewoond worden door monniken en monialen. Sinds 1988 staan zij op de Werelderfgoedlijst. Men heeft de laatste tijd veel moeite gedaan om de kloosters in hun oorspronkelijke glorie te herstellen. Het zijn de volgende:

Agios Nikolaos Anapafsas (H. Nikolaas)

Het klooster Agios Nikolaos Anapafsas
Het huidige klooster werd gebouwd ± 1490, maar volgens deskundigen bovenop de overblijfselen van een ouder klooster. Bouwkundige kenmerken en resten van muurschilderingen wijzen er op dat de kerk stamt uit de 13e/14e eeuw. Omdat de top van de rots waar het op staat klein en smal is, zijn de kloostergebouwen niet horizontaal uitgebreid, maar verticaal, in verschillende verdiepingen. Zo staan de kloosterkerk en de refter op de eerste, de cellen van de monniken op de tweede verdieping. Opvallend zijn de bescheiden afmetingen van de kloostergebouwen: er was slechts plaats voor tien cellen. De centrale kloosterkerk is toegewijd aan de heilige Nikolaas. Het smalle gebouw, met een lage koepel zonder ramen (want er ligt nog een verdieping boven), werd begonnen enkele jaren voor 1510 en voltooid in 1527. De muurschilderingen zijn uitgevoerd door de monnik-kunstschilder Theophanis Strelitzas uit Kreta: hoewel de beperkte ruimte technische problemen opleverde, slaagde hij er toch in het iconografische programma, zoals dat in de tijd van de Paleologen-keizers (1259-1453) vorm had gekregen, volledig uit te voeren.

Mega Meteoron (Groot Meteoron)

Het Mega Meteoronklooster
In de 14e eeuw kwam monnik Athanasius van de Athos-berg zich vestigen in deze omgeving. Hij beklom de meest imposante rots (de Platys Lithos, d.i. Platte Steen) die het hele landschap domineert, en besloot hier zijn eerste klooster te stichten. Hij noemde de rots "Meteora" (d.i. "Hoog Verhevene"), omdat ze leek te zweven tussen hemel en aarde, en bouwde er in 1356 een kapel en een paar cellen, geassisteerd door veertien monniken die zijn voorbeeld volgden. Daarmee legde hij de basis van het nieuwe klooster, dat in reeds in 1362 privileges kreeg van de Servische tsaar Simeon Uroš. Toen Simeons zoon Ioannes in 1373 toetrad tot de monnikengemeenschap, onder de naam Joasaph of Josaphat, werd de roem van het "Groot Meteoron" verzekerd. Josaphat werd de boezemvriend van Athanasios en samen brachten zij het klooster tot grote bloei. Het aantal monniken nam steeds toe, de kerk was aan vergroting toe, en het klooster werd uitgebreid met torens, een ziekenzaal, cellen, waterreservoirs en andere gebouwen. Na de dood van Athanasius en Josaphat werden beiden, op grond van de vele wonderen die zij hadden verricht en het vrome leven dat zij hadden geleid, door de Orthodoxe Kerk heilig verklaard (zij liggen beiden begraven in de kloosterkerk). De streek van Meteora was een centrum van geestelijk leven in Thessalië geworden.

De huidige kloosterkerk van de Metamorphosis (= Verheerlijking van Christus op de Taborberg) is de oudste bewaard gebleven kerk van de Meteora. Josaphat liet ze tussen 1387 en 1388 bouwen op eigen kosten. Ze bezit mooie fresco's van de Kretenzische School uit de 16e eeuw (mogelijk een laat werk van Theophanes de Kretenzer), en van de Macedonische School uit latere eeuwen.

Toen het Groot Meteoron nog een groot aantal monniken telde, gebruikten deze de 16e-eeuwse, ruime refter, die nu is omgevormd tot museumschatkamer. Hij herbergt een schitterende collectie handschriften, iconen en religieuze voorwerpen.

Varlaäm

Het Varlaäm-klooster
In de hiërarchie van de Meteorakloosters neemt het Varlaäm de tweede plaats in. Het werd in zijn huidige vorm gebouwd in 1518, en werd genoemd naar de vrome kluizenaar die zich rond 1350 op deze rots terugtrok. Varlaäm, een tijdgenoot van Athanasius en Josaphat, was op het idee gekomen een tweede groot klooster te gaan bouwen op de rots net tegenover het Grote Meteoron. Maar pas zo'n twee honderd jaar later zouden twee broers uit Ioannina, Nectarius en Theophanes (uit de adellijke familie van de Apsaraden), de rots opnieuw beklimmen en het idee van Varlaäm verwezenlijken.

Uit schriftelijke bronnen blijkt dat de kloosterkerk in 1542, in twintig dagen tijd, werd voltooid. Daarvóór had men er echter 22 jaar over gedaan om het benodigde materiaal boven te brengen. Men vertelt dat Theophanes, die al tien maanden doodziek te bed lag, plots opstond van zijn ziekbed toen hij hoorde dat het werk voltooid was. Hij kon zijn ogen niet geloven, en dankte God en al zijn heiligen, dat hij dit nog had mogen meemaken. Nadat hij dankbaar de monniken en vaklui had gezegend, keerde hij dolgelukkig naar zijn bed terug en overleed in vrede. Daarom werd het katholikon (collegiale kloosterkerk) gewijd aan Alle Heiligen (Agioi Pantes). Zij bevat fresco's van de schilder Franco Kastellanos uit Thebe.

Ook dit klooster heeft in de vroegere refter een aardig museum ingericht, vol met iconen (onder meer een Maria-icoon van Emmanuel Tzanes) en andere liturgische objecten, met als parel aan de kroon een gekalligrafeerd evangelieboek gesigneerd door de Byzantijnse keizer Constantijn VII.

Rousanou

Het Rousanou-klooster
Het Rousanouklooster is ook bekend onder de naam Agia Varvara (H. Barbara). Het ligt op de top van een plateau dat er nauwelijks genoeg ruimte voor biedt. Volgens onbevestigde bronnen zou het gesticht zijn in 1288, maar alleszins staat vast dat er 156 jaar later vervallen gebouwen werden gerestaureerd. In de 16e eeuw werd het volledig in zijn huidige vorm herbouwd, met de goedkeuring van de abt van het Groot Meteoron.

De Metamorphosis-kerk, toegewijd aan de Verheerlijking van Christus op de berg Tabor, dateert uit 1545 en is beroemd om zijn aangrijpende fresco's (werk van schilders uit de School van Kreta) die na meer dan vierhonderd jaar nog steeds in goede staat verkeren.

Agia Triada (H. Drievuldigheid)

Het Drievuldigheidsklooster.
Als we de deskundigen mogen geloven is het klooster van de H. Drievuldigheid de op twee na oudste stichting van de Meteora. Een en ander wijst erop dat het katholikon in 1476 werd gebouwd, maar dat bepaalde kloostergebouwen reeds in de 14e eeuw bestonden. De huidige vorm van het klooster kwam tussen 1458 en 1476 tot stand. Volgens een niet-bevestigde overlevering zou het zeventig jaar gekost hebben om al het benodigde materiaal naar de top van de rots te brengen voordat men met de eigenlijke bouw kon beginnen.
De Duitsers hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog de schatkamer van het klooster leeggeroofd. Het Drievuldigheidsklooster is gebruikt als decor in de Kuifjefilm Kuifje en het geheim van het Gulden Vlies en de Bondfilm For Your Eyes Only.

Agios Stefanos (H. Stefanus)

Het klooster Agios Stefanos
Uit een (nu verdwenen) inscriptie blijkt dat dit klooster in 1192 werd gesticht, en dat een zekere Jeremiah de eerste prior van de ermitage was. In 1333 kwam de Byzantijnse keizer Andronicus III Paleologus (1328-1341) naar Thessalië, en werd gastvrij ontvangen in dit klooster, dat sindsdien de titel keizerlijk mag voeren. Andronicus deed ook grote schenkingen aan de abt en zijn monniken. In 1350 werd de kapel van de Heilige Stephanus gebouwd, op initiatief van Antonius Cantacuzenus, een verwant van de Servische tsaar Symeon Uros en lid van de Byzantijnse adellijke familie der Cantacuzeni. Aan het einde van de 14e eeuw deden de Walachijse prins Vladislav en zijn neef Vornikos Dragoumaris belangrijke schenkingen (o.a. kostbare relikwieën, grondbezit in Roemenië) en andere weldaden aan het klooster, en in 1545 verklaarde de toenmalige Patriarch van Constantinopel het autonoom en slechts direct afhankelijk van zijn patriarchaat. Het imposante katholikon, gewijd aan de Heilige Charalampos, dateert pas uit 1798 en bezit stukken houtwerkversiering. In 1888 telde het rijke klooster nog 31 monniken, maar in 1960 was het vrijwel verlaten. Het werd zwaar beschadigd door brand tijdens de Tweede Wereldoorlog, en communistische partizanen hebben tijdens de burgeroorlog in 1949 het gezicht van de stichter op een van de fresco's onherstelbaar beschadigd. In 1961 werd het omgezet in een nonnenklooster (daar waar vrouwen eertijds gewoon geen toegang tot de Meteora hadden!). De nonnen herstelden niet alleen de schade, ze slaagden er ook in het klooster weer een bloeiend bestaan te schenken. Nog steeds worden hier de Byzantijnse iconenkunst en muziek op traditionele wijze beoefend, met opmerkelijke resultaten.

De refter (nu als schatkamer ingericht) getuigt van de vroegere rijkdom van het klooster: kostbare handschriften, iconen, houtsnijwerk, zilveren vaatwerk en reliquiaria (o.a. de in zilver gevatte schedel van de schutspatroon Charalampos). Opmerkelijk is wel dat het klooster in vogelvlucht het dichtst bij het nabije Kalambaka ligt, terwijl het er over de weg het verst van af ligt.


Kalambaka

Het dorp Kalambaka waar we 2 dagen bivakkeren is een gezellig dorp. De toeristen met de tourbussen racen hier gelukkig aan voorbij. In ons vriendelijke gasthuis ontmoeten we vier Japanners, we wisselen wat gegevens uit, zij komen uit Tokyo en je weet maar nooit, misschien zien we ze deze zomer nog, soms is de wereld klein.
Ons Mythos gasthuis is Marokkaans ingericht, tot in de kleinste details. De gastvrouw en gastheer zijn erg vriendelijk en meteen krijgen we een kaart van het Meteora gebied, we geven dit hotel een 10+.

80% van de Grieken die we de afgelopen dagen zijn tegengekomen zijn te dik, heel veel te dik, hun BMI zit vast dik in het rood. Volgens de Duits/Griekse mevrouw van een aantal dagen geleden komt dit door het late eten en het enorme drankgebruik, maar wij denken dat ze gewoon teveel en te vaak eten en drinken en te vet. Het eten is erg lekker, vooral de specialiteiten van deze streek, lekkere pasteien gevuld met vlees of kaas of spinazie, maar alles is calorierijk. Ook de feta, het gebruik van veel olijfolie en het vele vlees bij iedere maaltijd. We houden het vaak bij Griekse salade en brood met tzatziki. De feta wordt hier gegrild en dat is aan te bevelen.

Geroosterde feta

1 ui, een blok feta, 1 vleestomaat, 1 rode of groene puntpaprika, rode paprikapoeder en olijfolie.

Bestrooi het blok feta met paprikapoeder, leg de gesneden ui, tomaat en puntpaprika erop, sprenkel er wat olijfolie op en dan even onder de grill. Het is simpel en lekker, je moet natuurlijk wel van kaas houden. Je kunt er ook nog wat gewone hete peper bij strooien, maar dat is weer van een andere streek.
Volgens een restauranteigenaar met je wel feta van hier hebben van koeienmelk uit deze omgeving, maar ik ga het thuis gewoon uitproberen met Turkse feta.

Onze laatste reisdag gaat op aan een mooie, uren durende lange tocht door de bergen, soms moeten we terug omdat de weg te slecht is, maar meestal loodst ons rode doosje (onze piepkleine Peugeot) ons door de kleinste dorpjes met straatjes waar eigenlijk maar één auto tegelijk door kan en over de smalste wegen in de bergen. En ook vandaag komen we bijna niemand tegen, ook niet in de dorpen. Halverwege de dag is er het dorpje Rizomata met leven en daar kunnen we ook nog eten, het wordt tzatziki, brood en ….. natuurlijk Griekse salade en ijskoffie. De mensen hier zijn erg vriendelijk en niemand vraagt zich af hoe wij hier komen, zo diep in de bergen en van welke berg we af zijn komen rollen, het leven van alle dag gaat hier gewoon zijn gang.

Grexit, we denken niet dat ze hier mee bezig zijn.

In Thessaloníki zijn alle nog enigszins betaalbare hotels vol en we moeten uitwijken naar Trifolos, 16 km van het vliegveld, het Four Seasons vergane glorie hotel. Alles is kapot op de hotelkamer die we krijgen en er glipt meteen een vieze poes vanaf het balkon mee naar binnen. Als we op inspectie gaan bij de andere veel betere kamers gaat het alarm af. De directeur is er snel en hij vraagt of hij ons kan helpen. We zeggen dat we het niet zo fraai vinden en hij biedt ons meteen een betere kamer aan met uitzicht op de golf van Thessaloníki en waar de deurklinken blijven zitten en geen vieze poes naar binnen kan via het balkon, zodat we met open deur kunnen slapen. Het zwembad inclusief bar, good music en veel personeel ziet er vreemd uit. We zitten hier alleen en drinken heel decadent een biertje aan de rand van het zwembad, vreemde plaats, vreemd hotel en vreemde bediening. Het voelt alsof we in het verkeerde kostuum op het verkeerde bal zijn beland.
De directeur zegt dat er om 19.30 uur voor ons wordt gekookt, souvlaki, Griekse salade, brood, patat en tzatziki, de menukeuze is geen verrassing, maar hij doet zijn best. Morgen thuis maar boerenkool koken want dat schijnt het nieuwe Feel Good Food te zijn hebben we gelezen.

Wat later op de avond komen er nieuwe gasten binnen, ze zien eruit alsof ze hier aan de Cote Azur zijn, chic gekleed en met een parfumgeur van een duur huis. Nog wat later stroomt het hotel vol met gasten, we snappen er niets van. De vliegtuigen vliegen hier af en aan, misschien is het seizoen begonnen, meer waarschijnlijk is dat al deze gasten morgen gewoon met het vliegtuig mee moeten en er nergens plek is in een hotel Thessaloníki. Wij zijn de enige gasten die hier eten, de anderen gaan allemaal weer met de auto naar Thessaloníki om te eten.

Han vindt het hier net Fawlty Towers comedy. De directeur van ons hotel heeft enorm zijn best gedaan, hij heeft ons eten heel speciaal opgemaakt. Hij bedankt ons voor het vertrouwen en dat we hier willen eten. We hebben met de man te doen, hij kijkt alsof de wereld-ellende op zijn schouder is geladen, misschien is het zijn hotel-ellende, ook erg beroerd. Dit was ooit een mooi chic hotel.

Noord Griekenland wat ben je mooi!

Βόρεια Ελλάδα πόσο όμορφη είσαι!